Godfried Bomans’ laatste zet.

Godfried Bomans was een enthousiast schaker. En een graag geziene gast bij allerlei demonstratiepartijen, bijvoorbeeld met de voormalige wereldkampioen dr. Max Euwe.

Godfried Bomans en dr. Max Euwe spelen op 29 augustus 1970 een partij schaak met levende stukken in Haarlem. (Bron: NHArchief).

Er is tot op heden weinig aandacht geweest voor de schaakpartijen van Godfried Bomans. Pas recentelijk, in het Jaarboek 2020-2021 van de schaakvereniging Het Witte Paard te Haarlem, is een verzameling partijen opgenomen. Met enige moeite zijn elf schaakpartijen achterhaald door Adrie Pancras, Bart Stam en Bas Kamps.

Het artikel is hier te vinden.

Godfried Bomans schakend met Lodewijk van Deijssel.

Godfried Bomans was lid van de Bloemendaalse Schaakvereniging. Op de avond voor zijn overlijden, op 21 december 1971 speelde hij voor zijn club een teamwedstrijd tegen Kijk Uit. Bomans zat aan het eerste bord tegen Piet Lanser, een oud-clubkampioen van de IJmuider schaakclub Kijk Uit.

Naar verluid was Bomans bijna hersteld van een zware griep. Herman van Run, waarmee Bomans ook schaakte, noteerde over deze avond: ‘De laatste schaakpartij was hem zwaar gevallen. Tot twee keer toe bood hij remise aan. Hij had de boord van zijn overhemd losgemaakt, zijn das afgedaan. En ineens was hij weg, naar huis. Daar overviel hem een ongekende beklemdheid. Hij raakte panisch verontrust. Medische hulp bleek tevergeefs. Na nog geen half uur was hij reddeloos.’

Die nacht overleed hij thuis.

Bomans’ laatste zet. Hij zette het zwarte paard van d3 naar c5. Daarna werd de partij afgebroken en even later remise gegeven. Waarna Bomans naar huis ging en daar diezelfde nacht overleed. Piet Lanser (Kijk Uit 3) - Godfried Bomans (Bloemendaal 2): 1/2- 1/2.

De column van Klaas Steijn in het Leidsch Dagblad, 21 december 1996.

Op 30 april 2022 is Bomans’ laatste zet door het plaatsen van een plaquette in het Dorpshuis van Bloemendaal herdacht. De burgemeester van Bloemendaal, de heer Elbert Roest, onthulde de tegel. Oorspronkelijk was het plan dit exact 50 jaar na de sterfdag van Bomans, op 22 december te doen, maar de Coronamaatregelen maakten dat onmogelijk.

De plaquette zoals die op 30 april 2022 geplaatst is in de hal van het Dorpshuis te Bloemendaal. Met veel dank aan de sponsoren: Bomans herleeft in Bloemendaal, het Godfried Bomans Genootschap en schaakvereniging het Witte Paard.

Tekst van de rede die Fred Berendse, voorzitter van het Godfried Bomans Genootschap hield bij de onthulling van de tegel ter herdenking van de laatste schaakpartij van Godfried Bomans op 21 december 1971 door burgemeester Elbert Roest in Van Ouds ’t Dorpshuis in Bloemendaal op 30 april 2022.

Als hij geen verplichtingen elders had, ging Godfried Bomans op dinsdagavond een potje schaken bij de Bloemendaalse Schaakclub. Zo ook op 21 december 1971. Hij speelde tegen Piet Lanser van schaakvereniging
Kijk Uit. Het lukt hem niet. Hij voelde zich niet goed. Het zette het zwarte paard van d3 naar c5. Hij had de boord van zijn overhemd losgemaakt, zijn das afgedaan. De partij werd afgebroken en gaf zijn 37ste zet onder couvert
af. Na enig beraad werd echter even later remise gegeven. En ineens was hij naar huis.
Met een drukkend gevoel op de borst en panisch van angst kwam hij thuis. Zijn vrouw Pietsie belde onmiddellijk de dokter, maar die kon niet veel meer doen. Even na middernacht op 22 december overleed hij, 58 jaar oud.

Michel van der Plas dichtte:

BOMANS

Hij was nog ’s avonds voor zijn club gaan schaken,
maar zonder animo, een beetje suf.
Hij had er niet erg veel van kunnen maken.
Er was iets mis met zijn vertrouwde bluf.

Je vraagt je af hoe hij, drijfnat en bevend,
zijn huis nog heeft gehaald achter het stuur.
Daar viel hij in de hal, meer dood dan levend.
Het duurde allemaal nog maar een uur.

Het duurde nog een uur, maar wel het langste
van zijn bestaan. Het gat waarin hij viel
was zwarter dan dat van zijn oudste angsten
en deed hem schreeuwen, want waar was zijn ziel?
Zijn vrouw kon enkel ‘Arme jongen’ zeggen,
en meer was er ook niet aan uit te leggen.

Er ging een schok door het land. Bomans was juist op de piek van zijn populariteit. Velen hadden wel eens een boek hem gelezen (Pieter Bas, Erik of Het klein insectenboek, Sprookjes), of een stukje in de krant (Pa Pinkelman). Op de radio en de televisie had hij de lachers op zijn hand (Waar Kopstukken verschijnen, Hou je aan je woord,). Maar ook zijn documentaires in andere landen, of zijn bezoek aan zijn broer en zus in het klooster, maakten diepe indruk. Zijn eenzaam verblijf op Rottumerplaat van enkele maanden ervoor stond nog levend voor de geest.

In alle beschouwingen over Bomans toen en nu, wordt hij geprezen om zijn stijl, zijn boeken, zijn optreden, zijn wijsheid, zijn veelzijdigheid. Maar er is een tijd geweest dat men bij de naam Bomans ook aan schaken dacht.
In de jaren 50 en 60 was schaken een populaire bezigheid en Bomans’ bijdrage aan de promotie van de sport is jammer genoeg in het vergeetboek geraakt.

Zijn partijen werden in kranten afgedrukt, hij schreef regelmatig over schaken en hij liet zich vaak over schaken interviewen.

In 1958 schreef hij dat wereldkampioen Max Euwe niet goed had gespeeld, omdat hij een broodje had gegeten en meel zou niet goed voor je hoofd zijn.
Bakker Sake Riemersma uit Franeker liet zich dat niet zeggen en daagde Bomans uit. Bomans aanvaardde de uitdaging van bakker Riemersma, die
literaire aspiraties had, en daarom door Bomans boterletterkundige werd genoemd. De inzet was een Fries suikerbrood van een 1,6 meter lang en 15
pond zwaar of een gesigneerd exemplaar van een van Bomans’ boeken. Dagelijks om half zes werden de zetten telefonisch doorgegeven en
gepubliceerd in de krant Ons Noorden. Bomans won en haalde op 7 maart 1959 het brood met zijn vrouw in Franeker op. Het paste precies schuin in
de auto. Hoewel Bomans had gewonnen, bood hij Riemersma toch ook een gesigneerd boek aan.

Op foto’s liet hij zich het liefst schakend afbeelden. Ook als hij alleen was, want thuis schaakte hij tegen zichzelf. Hij zat dan eerst aan de ene kant van
het bord, dacht diep na, verzette een stuk en nam dan plaats aan de andere kant van het bord, dacht diep na, verzette een stuk enz.
Als hij ergens moest spreken, kon hij na afloop roepen: Kan iemand schaken? Want hij schaakte liever dan napraten en nam daar de tijd voor,
waardoor hij vaak laat thuiskwam.

Hij ging er prat op dat hij weleens tegen wereldkampioen Max Euwe speelde en beweerde zelfs dat hij een keer gewonnen had. De notatie van
deze partij had hij een keer uitgeleend aan de twaalfjarige Paultje Witteman, die er voor zijn schoolkrant over wilde schrijven. Toen Bomans
de notatie terugvroeg, bleek Witteman het kwijt te zijn. Het nooit meer goed gekomen tussen Bomans en Witteman.

Max Euwe raadde hem aan aan het Hoogoven Schaaktoernooi deel te nemen. Daar werd hij jaarlijks een graag gezien speler. Hij was geen
grootmeester en wilde dat ook niet worden: “Schaakmeester worden? Ik wens niet te zijn wat niet voor mij is weggelegd. Als je wat beter wilt leren
schaken, moet je je daar minstens twee uur per dag aan wijden. Daar heb ik geen tijd voor. Ik ben een zondagsspeler en dat zal ik altijd blijven. Het moet
een liefhebberij zijn. Het leven is een toetsenbord. Er zijn 120 toetsen, die je kunt bespelen. Het zijn arme jongens die alles in dat ene toetsje gooien. Dit
is bewustzijnsvernauwing. Zij gaan met hun hele hebben en houden op in wat bedoeld is als divertissement. Dit is fout. Je moet niet expert in een
hobby willen worden. Expert streef je te zijn in een vak wat je beoefent.”
(Trouw 7-1-1963)

In het verhaal “Wat denkt de meester ervan?” vertelde Godfried Bomans over de schaker Reshesky, die in zijn hotelkamer één der vakjes van het
schaakbord met een figuurzaag had uitgezaagd en vervolgens het vierkantje onzichtbaar weer met een scharnier op zijn plaats had aangebracht. Onder
de tafel had hij een touwtje bevestigd, waaraan hij kon trekken om het vijandelijke stuk dat op het vierkantje stond in een gewatteerd zakje te
doen verdwijnen. Bij het Hoogovens Schaaktoernooi op 7 januari 1960 was een reusachtig schaakbord waarbij door aan een touwtje te trekken en schaakstuk in een zakje viel, waarin het speelnummer lag. Na afloop bood organisator P.A. Veltheer Bomans persoonlijk het schaakbord met zakjes en al ten geschenke aan. (Het Vaderland, 7-1-1960) Er wordt nog naarstig naar dit betreffende schaakbord gezocht.

Waarom is hij toch zo gefascineerd door schaken? Hij zei: Omdat het met niéts iets te maken heeft. Daarom vind ik het ook zo leuk om naar sport te
kijken, vooral naar voetballen. Ik vind de wereld beangstigend en chaotisch en dat vinden blijkbaar erg veel mensen. Die zetten dan een
voetbalwedstrijd aan. Waarom? Omdat daar in de chaos met krijtlijnen, een veldje is uitgespaard waar régels gelden, waar alles bepaald is. Je komt
plotseling in de órde terecht die geen enkele verbinding heeft met de chaos, de wanorde daarbuiten en dat contrast is in hoge mate verkwikkend. In de
middeleeuwen was er dan ook geen sport, men had er geen enkele behoefte aan om in die gereglementeerde, op God gerichte strakke maatschappij nog een veldje orde te maken. Er was geen sport want alles was in hogere zin sport, aan regels gebonden. Ik vind het heerlijk om met een andere man, die mijn opponent is, een paar uur in de volstrekte orde te zijn van vierenzestig velden, die uitgespaard zijn in dat oerwoud dat wij leven noemen. Daar zijn
we kéurig bezig. Tweede attractie is natuurlijk het je meten met een intellect. Dat is erg spannend. Hij heeft een plan, en dat doorzie ik, dat is
leuk. Of ik heb een plan en hij doorziet het niet. Dat geeft een enórme voldoening. Vooral als je over zulke gevreesde zetten beschikt als ik. (Het
Parool 18-09-1971)

Nog altijd zoeken mensen naar de partijen van Bomans, spelen ze na, lezen zijn stukjes over schaken, speuren naar interviews. Het is daarom te prijzen dat met deze tegel niet alleen het laatste optreden van Bomans wordt herdacht, maar ook de schaker Bomans. Mijn dank gaat uit naar iedereen die dit heeft mogelijk gemaakt: TijdSparen, Bomans Herleeft in Bloemendaal, schaakvereniging Het Witte Paard, Van Ouds ’t Dorpshuis, het Godfried Bomans Genootschap en in het bijzonder naar Bas Kamps, die de eerste zet deed. Aanraken is zetten, nietwaar. Bomans zou zich de koning te rijk hebben gevoeld.

Fred Berendse

Publiciteit

Het Haarlems Dagblad besteedde op 2 mei 2022 aandacht aan de onthulling van de plaquette.

Postzegel uit 2013 met portret en een tekst van Godfried Bomans.

Previous
Previous

Gerealisererd: tekst van Godfried Bomans op de Zonnelaan

Next
Next

Gerealiseerd: Jan Kals sonnet op het Mendelcollege